In Nederland heeft 3-4 % van de bevolking frequent hoofdpijn, dat wil zeggen meer dan 15 dagen per maand. Bij vrouwen komt het vaker voor dan bij mannen. Meer dan de helft van deze mensen gebruikt te veel pijnstillers, met als gevolg medicatieafhankelijke hoofdpijn.
Hoofdpijn wordt verdeel in twee categorieën, namelijk:
1. Secundaire hoofdpijn,, d.w.z. veroorzaakt door een onderliggende aandoening bv. griep, hersenschudding, tumor, kater, enz.
2. Primaire hoofdpijn
A: Migraine
B: Spanningsgerelateerde hoofdpijn of tension-type headache (TTH)
C: Clusterhoofdpijn
1. Secundaire hoofdpijn
Hoofdpijn vanuit de wervelkolom (cervicogene hoofdpijn) is een secundaire vorm van hoofdpijn. Meestal veroorzaakt door een functiestoornis van de bovenste vier nekwervels. De pijn zit vaak aan een kant van het hoofd en straalt dan uit vanaf het achter- naar het voorhoofd. De schouder kan ook pijn doen aan dezelfde kant als de hoofdpijn en neemt vaak toe bij een gevoel van spanning in de nek, een onplezierige houding van het hoofd of een bepaalde beweging. Meestal is het bewegen van de nek verstoord.
Er is geen optimale vorm van behandelen, manuele therapie heeft middels mobilisatie van de wervelkolom nog het meeste effect. Massage daarentegen heeft het minste effect (Castien, R.F., et al 2012). Belangrijk zijn beweging- en houdingsadviezen. Denk bv. aan de houding op een hoofdkussen in bed of zittend op een bureaustoel achter een beeldscherm. Bij aanhoudende pijn worden in het uiterste geval in een pijnbehandelcentrum zenuwblokkades uitgevoerd om de pijn te verminderen (Youssef E.F., et al 2013).
2. Primaire hoofdpijn
De diagnose primaire hoofdpijn kan pas gesteld worden na het zo goed mogelijk uitsluiten van een onderliggende oorzaak (aandoening) voor de hoofdpijn. Vaak heeft een patiënt meerdere soorten hoofdpijn, dus goed uitvragen is essentieel. Er kan gebruik worden gemaakt van een aantal gestandaardiseerde vragenlijsten. Belangrijk is het onderscheiden van de aan- en afwezigheid van alarmsymptomen, namelijk:
- acute hoofdpijn
- hoofdpijn met koorts
- hoofdpijn bij mensen boven de 65 jaar
- hoofdpijn bij kinderen onder de 5 jaar
- hoofdpijn die snel in dagen tot weken, progressief is en al dan niet gepaard gaat met misselijkheid en/of braken in de nacht of vroege ochtend
- hoofdpijn en gedragsveranderingen, een maligniteit (kanker) in de voorgeschiedenis (zeker bij ouderen) en het gebruik van anticoagulantia (bloedverdunners)
- hoofdpijn en afwijkingen bij het neurologisch onderzoek
Bij de primaire hoofdpijn zijn migraine en spanningsgerelateerde hoofdpijn (tension type headache) het meest voorkomend. We spreken over chronische migraine of chronische spanningsgerelateerde hoofdpijn wanneer de patiënt meer dan 15 dagen per maand hoofdpijn heeft. Slaapgebrek en stress zijn de meest provocerende factoren bij hoofdpijn. Stressvolle gebeurtenissen en de slaapkwaliteit moeten besproken worden tijdens het bezoek aan de zorgverlener. Er kan zelf sprake zijn van een relatie tussen de chronisch spanningsgerelateerde hoofdpijn en aanhoudende lage rugklachten (Yoon, M.S., et al 2013).
2A: Migraine
Migraine is een neurovasculaire aandoening, dat wil zeggen dat de oorzaak ligt in de doorbloeding van de hersenen onder invloed van het zenuwstelsel. Ongeveer 30% van de mensen met migraine ervaren ook visuele verstoringen (vlekjes, lichtflitsen, kleurtjes) en taalstoornissen. Dit wordt een aura genoemd en gaat vooraf aan de daadwerkelijke pijn in het hoofd. Opvallend is dat migraine een genetische component kent. Ongeveer 50% van de mensen met migraine heeft directe familie (vader, moeder, broer of zus) met migraine. Migraine gaat vaak gepaard met pijn aan een kant van het hoofd, misselijkheid en overgevoeligheid voor allerlei prikkels, zoals licht, geluid en geurtjes. Een migraine-aanval kan uren duren. Bij volwassenen gemiddeld vier uur, bij kinderen gemiddeld een uur.
Migraine gecombineerd met rust in een prikkelarme omgeving is vaak het enige middel dat helpt tegen de migraine. Triptofan is een medicijn dat o.a. de bloedvaatjes in het hoofd vernauwt en de overprikkeling van het zenuwstelsel vermindert.
2B: Spanningsgerelateerde hoofdpijn
Hierbij is de oorzaak vaak onbekend. Waarschijnlijk zijn er een verhoogde pijngevoeligheid van o.a. het spierweefsel op het hoofd en een verhoogde prikkelgevoeligheid van het zenuwweefsel aanwezig. Eerder dacht men aan verhoogde spierspanning in de hoofd- en nekspieren, maar spieronderzoek laat geen duidelijke bewijzen zien. In ieder geval is de pijndrempel verlaagd en kan men minder pijn verdragen. Als gevolg van hoofdpijn wordt men overgevoelig voor pijnprikkels.
Aanhoudende stijfheid van spieren in de nek en tussen de schouderbladen kunnen voor prikkeling van de zenuwtakjes zorgen die in de spieren lopen. Dit uit zich in een pijn die vanaf de schouderbladen langs de wervelkolom naar het achterhoofd loopt, soms tot aan het voorhoofd voor pijn zorgt. Dit kan hoofdpijn aan een kant of beide kanten geven.
Stress veroorzaakt meer hoofdpijn bij patiënten met spanningsgerelateerde hoofdpijn dan bij ‘gezonde’ mensen, de oorzaak hiervan is nog onbekend. De genetische component is bij deze vorm van hoofdpijn ook aanwezig, maar is minder groot dan bij migraine.
Chronische hoofdpijn en chronische rug- en nekpijn spelen een duidelijke rol bij Centrale Sensitisatie (CS) van de pijnmatrix in ons brein. Zie artikel op deze site over Chronische Pijn. Er is een relatie aangetoond bij mensen met frequente spanningshoofdpijn die 13 keer meer last hadden van chronische rugpijn dan mensen zonder hoofdpijn (Yoon, M.S., et al 2013).
Bij spanningsgerelateerde hoofdpijn komen meer angst- en stemmingsstoornissen voor. Bepaalde stemmingsstoornissen, zoals neurotocisme beïnvloeden de verwerking van pijn negatief (Aaseth, K. et al 2011). Binnen de therapie is het van belang factoren die stress veroorzaken aan te pakken en zo invloed uit te oefenen op de hoofdpijn.
2C: Clusterhoofdpijn
Deze vorm van hoofdpijn komt het minst voor van de primaire hoofdpijnvormen. Het is een hoofdpijnsyndroom waarbij aanvalsgewijs aan een kant van het hoofd of aangezicht zeer heftige pijn optreedt die gepaard gaat met ten minste een vegetatief of autonoom symptoom. Vegetatieve symptomen zijn bv. transpiratie aan een kant van de hoofdpijn, ooglidoedeem aan de kant van de hoofdpijn, bewegingsdrang en neus- en oorklachten. De aanvalsduur is onbehandeld 15-180 minuten. De aanvalsfrequentie varieert van geen tot enkele aanvallen per 24 uur. Cluster is het optreden van aanvallen in perioden van weken tot maanden. Deze vorm van hoofdpijn komt meer voor bij mannen. De aanvallen kunnen het best bestreden worden met 100% zuurstof.
Hoofdpijn bij kinderen
Kinderen met hoofdpijn komt vaker voor dan aanvankelijk werd aangenomen. Belangrijk is dat uitgezocht wordt of het gaat om primaire of secundaire hoofdpijn. Middels gerichte vragen en onderzoek wordt dit duidelijk en wordt vervolgens een behandelplan opgesteld of doorverwezen voor medisch onderzoek. Het kan voorkomen dat het kind meerdere vormen van hoofdpijn heeft. Migraine bij kinderen kent een beduidend kortere duur van een aanval dan bij een volwassene. In de literatuur worden als mogelijke oorzaak van hoofdpijn genoemd het regelmatig doorgemaakt hebben van bijholte- en oorontstekingen, oogafwijkingen en de periode waarin het kind de eerste gebitsbeugel kreeg (Piekartz von H.,2007). Belangrijk is dat ook wordt nagegaan of er angststoornissen of depressiviteit aanwezig zijn.
De manueel therapeut onderzoekt na het vraaggesprek o.a. de gehele wervelkolom en het bekken op mobiliteit en stabiliteit.